thumbnail-post
26|1|2016

DE WET FLEXIBEL WERKEN IS OP 1 JANUARI 2016 IN WERKING GETREDEN

Al op 14 april 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het omvormen van de Wet Aanpassing Arbeidsduur in een nieuwe Wet Flexibel Werken. Deze wet is met ingang van 1 januari 2016 in werking getreden.

De wet heeft tot doel flexibel werken te bevorderen door werknemers, die tenminste 26 weken in dienst zijn, meer mogelijkheden te geven om thuis te werken en op voor hen gunstige tijden te werken. Naast de aanpassing van de arbeidsduur regelt de nieuwe wet ook de aanpassing van de werktijden en de arbeidsplaats. Het gaat hier echter nadrukkelijk niet om een absoluut recht op thuiswerken. De nieuwe wet regelt het recht om het verzoek te doen om te mogen thuiswerken. De wet was en wordt niet van toepassing op bedrijven met minder dan 10 werknemers.

De werkgever kan het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijden alleen afwijzen indien er een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is. Het gaat hierbij om een vrij zware toets: de werkgever moet kunnen aantonen dat toewijzing van het verzoek leidt tot ernstige problemen van bijvoorbeeld de veiligheid, van rooster-technische aard, voor de bedrijfsvoering, bij de herbezetting van de vrijgekomen uren (bij vermindering van de arbeidsduur) of bij het niet voorhanden zijn van voldoende werk (bij vermeerdering van de arbeidsduur).

De afwijzingsgrond van de spreiding van de uren als gevolg van de aanpassing arbeidsduur of de werktijden is de redelijkheid en billijkheid. Dit is een lichtere toets dan de toets van de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Bij de redelijkheid en billijkheid gaat het om de toets welk belang zwaarder weegt: dat van de werkgever of dat van de werknemer.

De werkgever kan het verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats (thuiswerken) afwijzen, mits hij met de werknemer over dit verzoek heeft overlegd.

De werkgever moet het verzoek volgens de wet overwegen en bij afwijzing is de werkgever gehouden om een gesprek met de medewerker aan te gaan. De eventuele afwijzing moet schriftelijk en tijdig aan de werknemer worden meegedeeld.

Tip: Neem na indiening van een verzoek van de werknemer op grond van de Wet Flexibel Werken tijdig contact met ons op, omdat in beginsel de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd aangepast wordt overeenkomstig het verzoek van de werknemer indien de werkgever niet een maand voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing heeft beslist.

 

Voorgestelde wijzigingen Huidig: Wet aanpassing arbeidsduur Nieuw: Wet Flexibel Werken
Bereik van de wet Arbeidsduur Arbeidsduur

Werktijden

Arbeidsplaats

Hoelang moet WN in dienst zijn om verzoek te mogen doen? 1 jaar 6 maanden
Hoe lang voor beoogde tijdstip van ingang moet het verzoek worden gedaan? 4 maanden 2 maanden. WG beslist uiterlijk 1 maand voor beoogde ingangsdatum. LET OP: als de WG niet op tijd heeft beslist, dan wordt de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd aangepast overeenkomstig het verzoek van de werknemer.
Hoe vaak mag het verzoek worden gedaan?*

(ingegaan per 1.1.15)

1 keer per 2 jaar 1 keer per jaar
Afwijzingsgrond Arbeidsduur: indien zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen Arbeidsduur: indien zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen;

Werktijden: indien zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen;

Spreiding arbeidsduur/werktijd: toets redelijkheid en billijkheid; Arbeidsplaats: afwijzing hoe dan ook mogelijk

Herziening achteraf nvt Mogelijk bij arbeidsplaats en arbeidsduur bij gewijzigde belangen of omstandigheden